Langs de Heidebeek in Haringe ligt een 79 are groot weiland dat eigendom is van Natuurpunt. In deze vallei van de Heidebeek is het leuk vertoeven. Via het ‘Dode IJzer’-wandelpad kan de bezoeker de vallei ontdekken. Het landschap is een lappendeken van kleinschalige graslanden afgewisseld met stukjes struweel. Tijdens een wandeling is onder meer het typische gezang van de geelgors te horen. Deze regio is één van de weinige waar de geelgors nog standhoudt.
Net aan de grensovergang in Watou (Houtkerquestraat) ligt een 3 ha groot stuk hooiland. Met enkele aanplantingen hoopt de plaatselijke Natuurpuntafdeling ook dit perceel te ontwikkelen tot een volwaardig biotoop voor de geelgors. Het streefdoel is om in de toekomst verschillende gebieden langs de Heidebeek te verbinden tot een groter geheel en deze verder te herwaarderen.
Locatie: Haringe en Watou (Poperinge)
Grootte: 4 ha 11 are (samen)
Toegankelijkheid: de Natuurpuntgebieden zelf zijn enkel onder begeleiding toegankelijk
Start: het bewegwijzerde ‘Dode IJzer’-wandelpad start aan de kerk in Haringe en Roesbrugge
Schoeisel: laarzen zijn aan te raden in nattere periodes
Dieren: aangelijnde gezelschapsdieren zijn welkom op het wandeltraject
Rolstoelgebruikers: moeilijke toegankelijkheid
Parking: in de buurt van de kerk in Haringe en Roesbrugge
Meer info: Guido Quaghebeur - 057/33 79 78
Gift: projectnummer 5572
Wandelfolder: wandelfolder ‘Dode IJzer’-pad te verkrijgen via de Toeristische dienst van Poperinge
Vallei van de Heidebeek
De Heidebeek ontspringt op de Kasselberg in Noord-Frankrijk, ongeveer 5 km ten zuiden van Steenvoorde op een hoogte van 50-60 m boven de zeespiegel, en vormt zes kilometer lang de grens tussen enkele Franse gemeenten en het Belgische Poperinge voor deze in de IJzer uitmondt tussen Haringe en Roesbrugge. Het Vlaamse gedeelte van het stroomgebied van de Heidebeek beslaat een oppervlak van 31,9 km² en ligt integraal op het grondgebied van de gemeente Poperinge.
Bij een vroeger onderzoek werden in de Heidebeek zeven verschillende vissoorten gevangen. Belangrijkste hierbij zijn het bermpje, dat in West-Vlaanderen slechts op een beperkt aantal beken voorkomt, en de kleine modderkruiper die tot Haringe in de Heidebeek wordt aangetroffen.
Ondanks het feit dat er in de 20ste eeuw zeer veel heggen, hagen en houtkanten zijn verdwenen, resteren er nog veel van deze kleine landschapselementen bij de Heidebeek. Ze dienen er als perceelsafscheiding of zijn langsheen de waterlopen aangeplant. Ook ter hoogte van de steilrand komen soms houtkanten voor. De meest voorkomende soorten in de houtkanten in de vallei van de Heidebeek en langsheen de Heidebeek zijn een- en tweestijlige meidoorn en sleedoorn. Ook Spaanse aak, haagbeuk, gewone vlier en rozen, vooral uit de hondsrozenfamilie, komen in de houtkanten voor. Een aantal van de aanwezige houtkanten vormen een schatkamer aan autochtone genenbronnen.
De bomenrijen zijn meestal uit knotwilgen en knotpopulieren opgebouwd. Ter hoogte van de monding van de Heidebeek in de IJzer werden in het verleden zwarte elzen aangeplant.
Op de Franse zijde, onder andere ter hoogte van de monding van de Heidebeek in de IJzer en ter hoogte van de Wyngaert, liggen enkele jagersplassen. In de buurt van het smokkelbrugje in Haringe werd een nieuwe jagersplas aangelegd. Deze waterpartijen zijn ideaal ingericht voor het lokken van allerlei water- en weidevogels waaronder kluut en kievit.
Beheer van de beekvallei en het ‘plan Geelgors’
Zowel in het Provinciaal als in het Gemeentelijke Structuurplan is de vallei van de Heidebeek ingekleurd als ‘natuurverwervingsgebied’. Natuurpunt zoekt dan ook naar een echt structurele oplossing voor dit gebied en een inrichting waar natuur en landbouw elkaar kunnen vinden.
Een duurzame instandhouding van de verspreid voorkomende natuurelementen zoals natte weilanden, specifieke oeverbegroeiing en bomenrijen zijn bepalend voor de natuurfunctie. De beekvallei kan onder meer versterkt en ontwikkeld worden als structuurbepalend element door het behoud, het herstel en de aaneenschakeling van kleine natuurgebieden en landschapselementen. Erosie kan vermeden worden door inzaaiingen, beplantingen op de oeverstroken of door het herstel van graslanden. Verder is het vrijwaren van bebouwing een belangrijk aandachtspunt.
Het 'plan Geelgors' is een inrichtingsplan voor de vallei van Heidebeek (Haringe-Watou), van de IJzer (Roesbrugge-Haringe) en van de aanverwante beken in het gebied. De geelgors staat symbool voor deze vallei omdat hij de ambassadeur is van het kleinschalige landschap. In dit gebied komt de geelgors als broedvogel nog voor, zij het dan in zeer beperkte mate.
De Heidebeek is nog één van de weinige beken in onze regio en ver daarbuiten met een prachtige natuurlijke meandering. Het plan is klaar om de omgeving van deze prachtige beekvallei(en) te bewaren en ze in te richten naar soortbescherming. Niet alleen de geelgors, maar ook vele andere dieren en planten zullen kunnen meegenieten van de verdere inrichting van de vallei van de Heidebeek.